Soorten als veldleeuwerik, grauwe gors en grauwe kiekendief zijn in onze contreien echte cultuurvolgers geworden. Omdat hun oorspronkelijke (semi-) natuurlijke habitats te veel degradeerden, trokken ze zich enkele decennia geleden terug in open en dynamische akkerbouwgebieden. Maar ook in dat ‘habitat van de laatste kans’ kregen ze het al snel moeilijk om het ritme te volgen van de intensivering in de landbouw- en voedingssector. Het rijke voedselweb dat vroeger in landbouwgebied garant stond voor broedsucces van akkervogels lijkt gestaag in elkaar aan het stuiken. Ondertussen is duidelijk geworden dat naast akkervogels ook landbouwers het steeds moeilijker krijgen om het hoofd – en de boerenstiel – boven water te houden in wat vaak een ‘race to the bottom’ wordt genoemd. Wurgcontracten, lage prijzen en grondspeculatie drijven landbouwers noodgedwongen naar intensievere teeltplannen en schaalvergroting zonder garanties op duurzame perspectieven. 

Werkgroep Grauwe Gors steekt vaak zijn antennes uit in de boerenwereld. Loopt een terreinmaatregel niet zoals gewenst, dan pluizen we dat samen met de landbouwer uit. Is er heuglijk nieuws over een verrassend broedgeval, dan volgt steevast een berichtje om ons enthousiasme te delen met de landbouwer die er zijn nek voor uit steekt. Te midden de akkers en op het boerenerf vinden vaak boeiende gesprekken plaats met landbouwers – over elkaars passie maar ook over wat ons zorgen baart. Het inspireert Werkgroep Grauwe Gors om mee een lans te breken voor nieuwe bedrijfsmodellen waar zowel akkervogels als landbouwer beter van worden. De ultieme wens van de Werkgroep is het opstarten van een pilootproject in de Leemstreek dat aantoont dat zo’n natuurinclusief bedrijfsmodel rendabel en dus ook boer-inclusief kan zijn.