Een effectieve akkervogelwerking heeft baat bij een degelijk onderzoeksbeleid om tot onderbouwde inzichten te komen. Omdat daartoe vaak budget of tijd ontbreekt, heeft Werkgroep Grauwe Gors de reflex om experimentele onderzoeksprojecten te initiëren die op kleine schaal kunnen worden uitgerold. De kansrijke akkerplateaus van de Haspengouwse Leemstreek doen daarbij heel vaak dienst als ‘open lucht labo’. Diverse onderzoekjes hebben zo al plaats gehad of lopen nog verder door. Zo heeft de Werkgroep kleurringen aangebracht bij grauwe gorzen en cameravallen geïnstalleerd om beter zicht te krijgen op hun winterse verplaatsingen, hun overleving en hun sociaal gedrag. Met het tellen van muizenholletjes wordt dan weer de aantrekkelijkheid van terreinmaatregelen voor prooivogels als kiekendieven en velduilen geëvalueerd en door vanuit schuilhutjes foto’s te maken van voedselvluchten van akkervogels wanneer die hun jongen voederen, krijgen we zicht op hun dieetkeuze en het beschikbare stapelvoedsel. Soms verloopt zo’n onderzoek geïmproviseerd, zoals een perceel dat toevallig meerjarig wordt braak gelegd of een interessant landbouwgewas dat nauwgezet wordt opgevolgd om zijn meerwaarde voor akkervogels te kennen.
In het kader van haar projectwerking zal Werkgroep Grauwe Gors haar onderzoeksbeleid verder ontwikkelen en wil zij ook partnerships aangaan met onderzoeksinstellingen. In het kader van het provinciaal project ’Noodplan Grauwe Gors’ staan ook nieuwe initiatieven op til met ondermeer insectentellingen en diepteonderzoek van experimentele terreinmaatregelen.