01 juli 2019

Midden juni telden tientallen vrijwilligers het laatste bolwerk van de grauwe gors in Vlaanderen en speurden ze in Haspengouwse akkers naar broedverdachte kiekendieven. Zonder dit titanenwerk, dat in goede banen wordt geleid door Werkgroep Grauwe gors, kan de bescherming van zeldzame akkervogels als de grauwe kiekendief nooit succesvol zijn. Want kiekendieven zijn dan wel machtige roofvogels, als grondbroeder te midden van een graanakker zijn ze ook heel kwetsbaar. Vrijwilligers moeten dan tijdig het nest vinden om snel afspraken te maken met de landbouwer, alvorens die er nietsvermoedend met een pikdorser overheen gaat.

Lang geleden broedde de grauwe kiekendief in België en Nederland vooral in heidegebieden, ruigtes en hooilanden. Tot hij daar verdween in de jaren 70. Toen deze sierlijke roofvogel in de jaren 90 weer opdook in Nederland en België, was de kwaliteit van zijn oorspronkelijk leefgebied zo fel achteruit gegaan dat hij voortaan koos voor uitgestrekte graanakkers, waar ze jagen op muizen en kleine akkervogels. Maar die ‘habitat-switch’ bracht nieuwe uitdagingen met zich mee.

Om te beginnen moeten akkergebieden voldoende voedsel te bieden hebben om een nest met jongen groot te brengen. Dat betekent: voldoende grote dichtheden aan veldleeuweriken, gele kwikstaarten en veldmuizen waar de grauwe kiekendief op kan jagen. In een steeds intensievere landbouw is dat niet evident, maar met beheerovereenkomsten die landbouwers afsluiten kan er een mouw aan gepast worden. Zo hebben de Vlaamse Landmaatschappij en Regionaal Landschap Zuid-Hageland onder de vlag ‘plan kiekendief’ al enkele akkerplateaus in de Vlaamse leemstreek beloftevol ingericht met vogelakkers.

Zit het leefgebied goed, dan duikt de volgende uitdaging op: graan-broedende kiekendieven vinden vooraleer de oogst aanbreekt. Dat lijkt makkelijk, maar het is vaak zoeken naar een speld in een hooiberg. Na de paradevluchten houdt een koppeltje zich wekenlang discreet en moet je soms dagen postvatten om een glimp op te vangen van het mannetje dat even een prooi komt droppen boven het nest van het vrouwtje. Wanneer de jongen uit het ei komen, neemt de jachtactiviteit toe. Maar intussen begint de tijd ook te dringen om nesten te beschermen met een open kooi, vooraleer de boer er nietsvermoedend met een pikdorser overheen gaat. Wordt zo’n nest niet gevonden, dan staat dat onherroepelijk gelijk aan een mislukt broedsel. 

Nestbescherming Foto: Rémar Erens

Noch in Vlaanderen, noch in Wallonië is vandaag sprake van een stabiele populatie van de grauwe kiekendief. Dat er potentieel is, bewijzen jaarlijks geïsoleerde broedgevallen en jonge vogels die de akkerplateaus verkennen. Net in deze pioniersfase is extra focus meer dan welkom: pas wanneer meerdere jonge vogels terugkeren naar hun broedplaats is de basis gelegd voor een nieuw bolwerk.  

Een vrouwtje grauwe kiekendief vliegt rond met nestmateriaal foto: Wim Bovens 

Akkervogelfestival
Naast het uitrollen van goede terreinmaatregelen is het van kapitaal belang om met man en macht dat uitgestrekte landbouwgebied uit te kammen. Intensief bewerkte akkers lijken op het eerste zicht misschien niet het favoriete habitat van een vogelkijker, maar Werkgroep Grauwe Gors verleidt al vier jaar lang tientallen vrijwilligers met Kiek’n Gors, een ‘akkervogelfestival’ met kampeerweide en zwembad rond een prachtige vierkantshoeve. Overdag scannen teams de wijde regio uit en ’s avonds is er tijd voor lezingen en plezier. Omdat de  missie op dat fragiele raakvlak tussen landbouw en natuur ligt, heeft akkervogels beschermen een brede menselijke kant. Elk team slaat overdag wel een praatje met een nieuwsgierige boer of jager. Heel dikwijls ontstaat daar – te midden de akkers – wederzijds respect en voortschrijdend inzicht dat boeren, akkervogels en ecologen aan elkaar gebonden zijn om boerenstiel als boerennatuur levendig te houden.

De definitieve resultaten van de laatste editie van Kiek’n Gors laten nog even op zich wachten. In Waals Haspengouw kon één broedpaar van de Grauwe Kiekendief bevestigd worden, aan Vlaamse zijde lijkt er met twee mislukte broedpogingen minder goed nieuws. Hoopvol is wel dat akkervogelbescherming in de lift zit: nieuwe gemotiveerde vrijwilligers sloten zich aan en in totaal verzamelden 20 teams samen meer dan 1500 nuttige waarnemingen over onze boerennatuur. Zo blijft Werkgroep Grauwe Gors de vinger aan de pols houden in een ecosysteem dat als geen ander onder druk staat.

Tekst: Begijn Le Bleu en Freek Verdonckt, Werkgroep Grauwe Gors

Meer weten over akkervogelbescherming? Lees hier het artikel dat Begijn Le Bleu maakte voor Eos Magazine